Nieuwsberichten

Chemie in actie: windmolens


  • Windturbines zijn technische hoogstandjes. Ze moeten stevig staan, maar tegelijkertijd licht genoeg gebouwd zijn voor hun enorme omvang.
  • De wieken moeten licht en aerodynamisch zijn en de structuur als geheel moet - letterlijk - bestand zijn tegen weer en wind.
  • Talrijke chemische toepassingen dragen daartoe bij, en heel wat daarvan worden ontwikkeld en geproduceerd bij INEOS in België.

(Lees meer over al deze toepassingen onder de video.)

 

  1. PVC-schuim maakt het mogelijk om langere turbinebladen te maken die toch licht blijven. INEOS Inovyn ontwikkelde een speciaal PVC-hars dat wordt opgeschuimd voor gebruik in windturbinebladen. Die bladen worden steeds langer, tot wel 100 meter. Tegelijkertijd moeten ze licht en robuust zijn en het pvc-schuim zorgt ervoor dat aan beide eisen wordt voldaan. Het sterke, duurzame, lichtgewicht en stevige PVC-schuim wordt gebruikt als kernmateriaal binnenin het blad. Het PVC geeft het schuim mechanische sterkte en daardoor de nodige stijfheid en structurele integriteit, hoewel de kern maar ongeveer 10% van het totale gewicht van het blad uitmaakt. Door de opschuiming vormt het zich ook naadloos naar de aerodynamische vorm van turbinebladen.
    Het onderzoek werd uitgevoerd in het INEOS Inovyn R&D-centrum in Jemeppe-sur-Sambre en deze PVC wordt gefabriceerd in de INEOS Inovyn-vestiging in Tavaux, Frankrijk.

  2. Epichloorhydrine draagt bij aan de vormgeving van sterke windmolenwieken. Om windturbinebladen te maken, wordt een combinatie van epoxyharsen en versterkingsvezels gebruikt. Een van de essentiële ingrediënten voor de productie van epoxyharsen is epichloorhydrine. Deze harsen worden gemengd met vezels om composieten te vormen die de turbinebladen de nodige structurele integriteit geven. Omwille van de lengte van de bladen is het is essentieel dat de materialen die gebruikt worden stabiliteit bieden. Epoxyharsen zijn hiervoor perfect geschikt, omdat ze sterke hechtingsmogelijkheden bieden en bestand zijn tegen uitdagende en veranderlijke omstandigheden.
    INEOS Inovyn biedt ook de biogebaseerde epichloorhydrinekwaliteit REODRINTM aan, die de koolstofvoetafdruk met 70% vermindert in vergelijking met materialen op fossiele basis.

  3. Epoxyharsen vormen een zoutbestendige afwerking voor offshore windturbinemasten. Windmolenparken die op zee worden gebouwd moeten natuurlijk ook bestand zijn tegen het zout van zeewater. Ook daarin spelen epoxyharsen een essentiële rol. Windturbinepalen in de Noordzee worden gecoat met epoxyharsen om de structuur te beschermen tegen zoutwatercorrosie. Epoxyharsen hebben trouwens nog veel andere toepassingen voor windenergie. Ze maken het mogelijk om lichter te bouwen, waardoor langere bladen mogelijk zijn en dus meer energieproductie per turbine. Epoxyharsen zijn een onmisbaar onderdeel geworden in offshore windenergieparken vanwege hun duurzaamheid en lage brosheid, lichte gewicht en hoge mechanische sterkte.
    Fenol en aceton, beide gemaakt door INEOS Phenol in Doel, vormen in een condensatiereactie BPA, dat op zijn beurt een belangrijke bouwsteen is voor epoxyharsen.

  4. Bladranden en oppervlakken met een ‘erosieschild’ gaan langer mee in alle weersomstandigheden. Styrolution ontwikkelde een aangepast Luran SC-materiaal - bestaande uit een mix van acrylonitril-styreen-acrylaat (ASA) en polycarbonaat (PC) - op maat van specificaties van Edge Solutions om armourEDGE te creëren. Het armourEDGE schild helpt erosie aan de voorrand op turbinebladen voorkomen, veroorzaakt door regen, hagel, ijs, zout en UV-licht. Schade aan het bladoppervlak kan leiden tot verhoogde luchtweerstand en uiteindelijk tot verminderde energieproductie. Zo helpt ArmourEGDE dus stilstand en onderhoudskosten verminderen. De verbeterde aerodynamica leidt ook tot een hogere jaarlijkse energieproductie.
    INEOS Styrolution heeft een productievestiging in Zandvliet in de haven van Antwerpen, maar het speciale Luran SC granulaat wordt gemaakt in onze Styrolution Keulen en Schwarzheide vestigingen in Duitsland.

  5. PVC-folies helpen windturbines in goede conditie houden. Windturbines worden blootgesteld aan extreme weersomstandigheden. Vooral in offshore windparken eisen de omstandigheden hun tol. Door de masten te bekleden met PVC-film gaan ze langer mee. Bij het gebruik van films komen in tegenstelling tot bij verfsystemen bovendien geen dampen van oplosmiddelen vrij die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Er is ook minder onderhoud nodig, wat een dure en moeilijke klus is op zee.
    De Renolit CP-film won een INEOS Inovyn Award in 2022. De PVC wordt geproduceerd bij INEOS Inovyn in Jemeppe en Tavaux, Frankrijk.

  6. Smeermiddelen met een lange levensduur zorgen voor de bedrijfszekerheid van een windturbine. Met windturbines die steeds groter worden en op uitdagende offshore locaties worden geïnstalleerd, worden smeermiddelen een nog belangrijkere factor voor al die bewegende onderdelen in een turbine. Windparken gaan langer mee, omdat het slijtage vermindert en met minder onderhoudsbezoeken verminderen ook de kosten en transporten.
    In België produceert de INEOS Oligomers-vestiging in Feluy lineaire alfa-olefinen en polyalfaolefinen, die worden gebruikt voor de productie van hoogwaardige smeermiddelen.

  7. Hoogwaardige HDPE-buizen beschermen ondergrondse hoogspanningskabels. In heel Europa investeren we in windmolenparken op land en op zee. De geproduceerde duurzame elektriciteit moet vervolgens naar huizen en bedrijven worden getransporteerd. Dit gebeurt niet langer alleen via bovengrondse elektriciteitsleidingen: hoogspanningskabels gaan almaar vaker ondergronds en moeten daarom worden beschermd.
    Het R&D-centrum van INEOS O&P in Neder-Over-Heembeek heeft twee nieuwe soorten hogedichtheidspolyethyleen (HDPE) ontwikkeld om aan de eisen van deze nieuwe toepassing te voldoen. De HDPE wordt geproduceerd in de INEOS O&P vestiging in Antwerpen-Lillo.

Windenergie groeit met sprongen, maar wat gebeurt er nadien met de windmolenbladen?

INEOS Inovyn maakt samen met onder meer de UGent, North Sea Ports, Engie en Arcelor Mittal deel uit van het North C-Blade-consortium dat afgedankte turbinebladen wil verwerken tot een gasmengsel van waterstofgas en koolstofmonoxide dat op zijn beurt opnieuw als grondstof kan dienen in de chemische industrie. De samenwerking is opgezet voor 3 jaar en kreeg als een van de circulaire projecten een subsidie toegekend door de federale regering binnen het Belgium Builds Back Circular programma.

Daarnaast kregen de universiteit van Ferrara in Italië en de Zweedse schuimkernfabrikant Diab een speciale vermelding van de jury op de INEOS Inovyn Awards vorig jaar voor hun project over het recyclen van PVC-schuim uit windturbinebladen. Ze ontwikkelen een nieuw depolymerisatieproces dat volledig hergebruik van alle originele schuimcomponenten voor het harde PVC-schuim in de bladen mogelijk maakt.

Deel dit artikel: